In dit onderzoek wordt de hoeveelheid goede (residente) bacteriën en slechte (transiënte) bacteriën bepaald. Daarbij wordt naar de vertering van het voedsel gekeken. Gaat het allemaal goed met de opname en verwerking van eiwitten, vetten en koolhydraten? Ook de pH (zuurgraad) van de ontlasting zegt iets over het wel of niet goed functioneren van onze darmen. Tenslotte wordt de aanwezigheid van gisten en schimmels bepaald. Bij een verhoogde aanwezigheid van gisten en schimmels, die ontstekingen veroorzaken, heeft de lever een te grote taak afvalstoffen weg te werken. En kunnen klachten ontstaan die zich uiten in hoofdpijn, (extreme) vermoeidheid of algehele malaise etc.